Andriessen, Dionisius Cornelis/nl
Zie ook familiegeschiedenis Andriessen
Nederlands horlogemaker en later ook goudsmid
Dionisius Cornelis bleek niet alleen een getalenteerde horlogemaker maar ook erg artistiek. Als jonge jongen bleek hij al een begaafd tekenaar en het was aanvankelijk helemaal niet zo zeker of hij de zaak van zijn vader zou kunnen overnemen, de klandizie twijfelde of hij wel net zo goed was als zijn vader. Hij hield er nogal moderne ideeën op na. Zo was hij een sterk voorstander van de nieuwe platte Franse horloges in plaats van de dikke zware Engelse uurwerken. Zijn eerste betrekking was dan ook niet als horlogemaker maar hij werd benoemd door het gemeentebestuur als "opzichter bij het handtekeenen in de Stadsteekenschool", waar hij zelf ook leerling was geweest. Na drie jaar houdt hij het toch maar voor gezien en neemt ontslag in 1875 en gaat in de zaak van zijn vader werken. Steeds meer neemt hij de werkzaamheden over en sinds zijn huwelijk in 1881, wordt steeds vaker erover gesproken om het bedrijf over te nemen wat dan in 1883 daadwerkelijk gebeurt. In het gezin zijn reeds twee meisjes geboren maar een zoon als opvolger dient zich pas aan in 1886 Cornelis Johannes Gabriël. Uiteindelijk bestaat het gezin uit 9 kinderen, waarvan er 5 in het juweliersvak terechtkomen. Daarnaast was het zeer gebruikelijk dat een groot en goed katholiek gezin toch minstens enkele geestelijken voortbracht. Bijzonder is dan ook de late roeping van Pater Piet Andriessen die eerst voor horlogemaker had geleerd. Als missiepater in de Kongo begon hij in de stad Bondo een school waar men het vak van horlogemaker kon leren. Naarmate het gezin groter werd groeide ook het bedrijf, naast uurwerken was ook de verkoop van goud en zilverwerk ter hand genomen. Naast het pand op de Bosstraat werden de panden Grote Markt 22 en 22a aangekocht. D.C. Andriessen bouwde niet alleen het bedrijf verder uit, maar ook op sociaal vlak was hij erg actief onder meer in het R.K. Armenbestuur en het bestuur van armenhuis wat nog steeds bekend staat dan "de Blok"'. Zijn plotselinge dood was niet alleen een schok voor de familie maar kennelijk ook een verlies voor de stad gelet op de berichtgeving in de kranten van die dagen.