Eigentijds Belgisch zilver
Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum
Van 27 juni tot en met 22 november 2009.
EIGENTIJDS BELGISCH ZILVER
De Sterckshofopdrachten van het Zilvermuseum Sterckshof
Het Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen geeft jaarlijks de opdracht aan een Belgische zilversmid om een kunstwerk te maken voor de museumcollectie. Een overzicht van de Sterckshofopdrachten wordt van 27 juni tot en met 22 november 2009 tentoongesteld in het Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum in Schoonhoven.
Met de jaarlijkse toekenning van de Sterckshofopdracht neemt het Zilvermuseum een actieve rol op als stimulator van hedendaags zilver. Een van de basiscriteria is dat de zilversmeden een voor hun oeuvre representatief werk maken en dat ze tegelijkertijd hun grenzen op artistiek en technisch vlak aftasten.
In DAS kUchenBOOT (1998) etaleert Jean Lemmens (°1945) zijn kennis en beheersing van de laktechniek op zilver. Voor zijn Sterckshofopdracht (1996), de allereerste in de reeks, drijft David Huycke (°1967) het aantal schalen op van zeven naar tien, waarbij hij de afwisseling van gemat en met zwavellever gezwart zilver perfectionneert. Annemie De Corte (°1967) borduurt voort op de technieken die ze gebruikt voor haar juweelontwerpen, maar voegt door de monumentaliteit van haar opdracht een nieuwe dimensie aan haar oeuvre toe (2004). Ben Van Orshaegen (°1980) experimenteert met materiaal en techniek: een bijna zuivere zilveren plaat (999 ‰) wordt als het ware uit elkaar geslagen tot op het punt waar de materie zou breken (2003). In Consumed Love (2002) past Max Gielis (°1978) destructieve technieken toe die verwijzen naar de littekens van de verloren liefde: de ene roos draagt sporen van een interne explosie en de andere is gehavend door een externe explosie. Dries Lambert (°1981) vergroot in Without Prescription (2005) een pillenvel uit en plaatst er een cocktailset in als waarschuwing tegen overmatige consumptie zonder voorschrift. In stilte geborgen – een eeuwigheid groot (2000) is een grote zilveren capsule waarin Hilde Van der Heyden (°1960) symbolisch het oude millennium heeft ingepakt en het nieuwe aankondigt. Met zijn Hoedenproject (1999) brengt Siegfried De Buck (°1949) een synthese van zijn oeuvre waarbij de porseleinen hoed voor rede staat, de glazen voor gevoel en de zilveren voor kennis.
L’Atlantide (2006) van Annick Tapernoux (°1970) materialiseert perfect haar ideeën over kunst, waarbij de vorm ondergeschikt is aan het gebruikte materiaal en de techniek. Beweging en compositie zijn van wezenlijk belang bij de opdrachten van Nedda El-Asmar, Rembrandt Jordan en Helena Schepens. De schalenset Perpetuum Mobile (2007) van Helena Schepens (°1981) is gebaseerd op de herhaling van ritmische patronen uit de compositie Piano Phase van Steve Reich. In zijn Concerto Grosso (2001) combineert Rembrandt Jordan (°1976) stenen sierelementen met zilveren gebruiksvoorwerpen die in schijnbaar oneindig veel combinaties op tafel geschikt kunnen worden. De tuimelbekers en -kommen van Ontbijt in de melkweg (1997) van Nedda El-Asmar (°1968) draaien en tollen als planeten in het melkwegstelsel.
De belangrijkste troef voor de (doorgaans) jonge zilversmeden ligt in de mogelijkheid om voor 8.700 euro een representatief werk te vervaardigen. Dat het werk in een museumcollectie wordt opgenomen is net als de publieke aandacht via presentatie en publicatie een belangrijk meerwaarde.
Dat de keuze voor de zilversmeden David Huycke, Nedda El Asmar, Jean Lemmens, Siegfried De Buck, Hilde Van der Heyden, Rembrandt Jordan, Max Gielis, Ben Van Orshaegen, Annemie De Corte, Dries Lambert, Annick Tapernoux, Helena Schepens en Iris Mondelaers gebaseerd is op talent én kwaliteit moge de vele regionale en internationale erkenningen bewijzen die hen ondertussen te beurt vielen.