Van Arcken & Co/nl

Aus Watch-Wiki
Zur Navigation springen Zur Suche springen

Niederländische Juweliere und Uhrmacher mit Sitz in Batavia

De winkel Van Arcken & Co. aan de Molenvliet in Noordwijk te Batavia West-Java circa 1880

Firma Van Arcken & Co een juweliersbedrijf annex edelsmidse in Nederlands Oost Indië tussen 1861-1958.

[[

Stand met zilverwerk van juwelier Van Arcken & Co. uit Weltevreden op de Jaarbeurs in Bandoeng
Preciesieavonnette met chronometergang met veeer, Patent Nr. 30751 van 31.1.1905, opwind- en gelijkzetmechanisme naar Georges Favre Jacot & Cie, en Patent Nr. 24677 van 31.1.1903, reguleersysteem voor de spiraalveer naar Charles Rosat, Zenith - Van Arcken & Co., Horloger de la Cour, Batavia & Soerabaya, Geh. Nr. 084954, circa 1907
Werkzijde, volgens opgave van von Zenith werden werden slechts enkele horloges met een dergelijk reguleersysteem en chronometer-gang geproduceerd en verkocht

Voor weinig kenners van zilversmeedkunst heeft de naam Van Arcken nog een bekende klank. Toch was dit juweliersbedrijf annex edelsmidse een van de grootste in Nederlands Oost-Indië, het huidige Indonesië. In haar hoogtijdagen had de firma, gevestigd in de hoofdstad Batavia, liefst 120 mensen in dienst. De geschiedenis van het bedrijf wordt gevolgd gedurende haar drie generaties, van de vestiging in 1861 tot na de gedwongen afstand in 1958.

De eerste generatie Van Arcken

Clemens Gerardus Franciscus van Arcken werd geboren in Deventer op 1 juli 1822. Zijn vader was dansmeester. Zijn moeder, afkomstig uit Münster, overleed toen hij vijf jaar oud was. Op jonge leeftijd zond zijn vader hem naar Pforzheim om zich te bekwamen in het vak van ‘horologiemaker’. In 1841, op 19-jarige leeftijd, kon hij zich als zodanig in zijn geboortestad vestigen. Zijn naam als horloge- en instrumentmaker verspreidde zich al snel tot over de stadsgrenzen. Koning Willem III nodigde hem uit op Paleis het Loo in Apeldoorn. Daarnaast was Clemens een begaafd musicus en ook als zodanig werd hij uitgenodigd aan het hof. Samen met de “Liederentafel” uit Deventer, waarvan hij directeur was, concerteerde hij voor de koning. Willem III had grote belangstelling voor muziek(1); hij zong verdienstelijk en graag, componeerde wat en stimuleerde daadwerkelijk toneel en opera(2). In 1851 verhuisde van Arcken naar Amsterdam waar hij zich in de Kalverstraat vestigde als “Fabrijkant Horologien & Chronometers”. Hij staat vermeld als “Tijdmeter-Chronometer en Horologiemaker van Z.M. de Koning, Depothouder van Zwitsersche Horlogiën”(3). In 1854 werd hij tot hofleverancier van Z.M. de Koning Willem III benoemd. Zeven jaar na zijn aankomst in Amsterdam trouwde trouwde Clemens van Arcken op 36-jarige leeftijd met de 18-jarige Lucia Francisca Meuser, dochter van een Amsterdamse collega- horlogemaker die gevestigd was aan het Singel. Clemens van Arcken had inmiddels naam gemaakt met bijzondere inzendingen naar internationale exposities, o.a. de wereldtentoonstelling in Parijs in 1855. Daar werd hem een “eervolle vermelding” toegekend voor het ontwerp van een “chronomètre de narvin”. Ook ontwierp hij een meridiometer, een nautisch instrument, dat bij bewolkte lucht de sextant kan vervangen. Nederlandse marineschepen waren uitgevoerd met zijn chronome-ter en meridiometer. Deze meridiometer werd te Parijs twee achtereenvolgende malen bekroond, ondermeer in 1857. Het Parijse blad “Le Gaulois” schreef in die dagen: ”Monsieur Van Arcken est consideré en Hollande comme un des princes de la science”(4). Clemens van Arcken was lid van het “Institut des Arts unis”, van de “Académie nationale” en van de “British Academy”. Koning Willem III bezocht de zaak van Van Arcken geregeld wanneer hij in Amsterdam vertoefde. Hij raakte onder de indruk van diens assortiment, maar ook van diens knappe, jonge vrouw. Voor van Arcken was het een reden om naar het verre Indië te vertrekken. Hoe kon hij anders anno 1861 zijn gezin behoeden voor de begeerten van zijn vorst? “Aan zijn (Koning Willem III’s) huwelijkstrouw ontbrak zowat alles”(5). Met het bark-schip Quatre Bras vertrok het echtpaar van Arcken met twee zeer jonge kinderen, 16 respectievelijk 4 maanden oud, op 21 februari 1961 voor de reis naar Batavia. De reis zou 5 maanden duren; op 16 juli 1861 voer de Quatre Bras de haven van Tanjong Priok binnen. In Batavia aangekomen vestigt hij zijn Etablissement eerst “tegenover de HARMONIE naast de Toko van den heer Saijers”. De eerste advertentie plaatste hij in de Javabode van 7 augustus 1861 waarin hij adverteerde met “Van Acken & Co, ruim voorzien van zeer prachtige en uitmuntende Uurwerken enz., enz., welke zij door hunne Associatien met de grootste Fabrieken in Europa, in staat zijn tot uiterst geringe prijzen te verkopen”. Ruim drie jaar later op 26 november 1864 kondigde Clemens van Acken de opening aan van: “Zijne NIEUWE TOKO op Noordwijk nr. 8, dat voorzien is van een allerprachtigst en groot assortiment Edelgesteenten, Goud- Zilver- en Diamantwerken, Luxe- en Kunstartikelen”. Uiteindelijk vestigde Clemens van Arcken zijn zaak op Rijswijk 11. Van Arcken werd een horlogeriezaak met een goud- en zilversmederij en een handel in edelgesteenten. De reguliere zilveren gebruiksvoorwerpen zoals bestek werden in Holland besteld o.a. bij de firma’s Helweg, van Kempen, Johannes Franciscus van den Broek, G. Greup en Johannes Schijfsma Jz . Op deze importgoederen liet Clemens van Arcken liet een extra teken bijslaan: een VA-teken met een kroontje er boven. Zilveren en gouden voorwerpen die in de eigen ateliers werden vervaardigd, werden gestempeld met het meesterteken “V-kroontje-A in een zeshoek”. In deze tijd werd tevens begonnen met het ontwerpen van bijouteriën. In de werkplaatsen werd een geheel eigen stijl van juwelen en ornamenten ontwikkeld met aan de levende natuur ontleende motieven. De stijl slaat aan: ”Niettegenstaande onder de Inlandsche volken van deze Archipel zeer kunstvaardige, niet onder Europeesche leiding werkende kunstenaars op het gebied der edelmetaal-bewerking worden aangetroffen, bestellen toch de aanzienlijkste Inlandsche grooten, edelsmeedkunstwerken waar het zeer op aankomt steeds bij Van Arcken. Zo leverde de zaak reeds sedert 1862 aan de beide Javaansche Hoven van Djokdja en Solo. Zij vervaardigden voor de beide hoven der Vorstenlanden alle grote juwelen, decoratien, kroonsieraden, gouden en zilveren sabelscheeden, sirihdoozen, plaques en sterren van Z.H. de Keizer van Solo”(6). Ook op muzikaal gebied zette Clemens van Arcken zijn activiteiten voort. In 1865 richtte hij het Caecilia zangkoor op dat door hem jarenlang gedirigeerd werd. Hij componeerde muziek waaronder een mis, die onder zijn leiding tijdens de kerstnacht werd uitgevoerd in de Sint Pieterskerk in Rome in het bijzijn van Paus Pius IX. Alom stond hij bekend als een zeer sociaal bewogen mens. Dezelfde paus zou hem daarom als “weldoener der noodlijdende menschheid” eren met het ridderkruis der H. Sylvester-orde.

De tweede generatie Van Arcken

Clemens van Arcken overleed te Batavia op 27 september 1885. De leiding van de firma kwam vervolgens in handen van zijn oudste zoon Clemens Johannes Wilhelmus van Arcken, 25 jaar oud. Zevenentwintig jaar zou hij de firma Van Arcken eerst met zijn moeder, en na haar overlijden op 1 maart 1909 met zijn jongere broers Gerard Antonius en Eduard Clemens. Het bedrijf bleef inzenden naar diverse tentoonstellingen, zowel in Indië als in het buitenland. Op een expositie in Batavia werd in 1893 een erediploma toegekend voor een inzending in de klasse “Goud en zilverwerken, preciosa enz”. Tijdens de eerste Soerabajase tentoonstelling van Europese nijverheid kregen de bijouterie-en een gouden medaille toebedeeld. Een tentoonstelling in het Japanse Osaka leverde een diploma op, voorzien van het keizerlijke lotuswapen. Zo heeft koningin Emma de firma in 1893 “de personeele vergunning verleend tot het voeren van Harer Majesteits Wapen”(7). Koningin Wilhelmina volgde haar moeder hierin in 1904, ter-wijl negen jaar later ook haar echtgenoot, prins Hendrik, toestemming gaf om zijn wapen te voeren(8). In 1896 werd de firma benoemd tot “Hofleverancier van het Siamese Hof”. De koning en koningin van Siam hebben de ateliers niet minder dan driemaal persoonlijk bezocht, in 1871, 1896 en 1901.

Bijzondere opdrachten

Voor de inlandse vorstenhuizen werden vele, ronduit spectaculaire stukken vervaardigd. Zo gaf de Gouverneurgeneraal Rooseboom in 1902 namens het gouvernement van Nederlands-Indië een fraaie met goud versierde zilveren eresabel ten geschenke aan de sultan van Riouw, Lingga en Onderhoorigheden. Voor de Sultan van Langkat werd een prachtsabel gemaakt ter waarde van f22.000,-. Enkele malen per jaar kwamen de sultans van Djokja en Solo op bezoek bij de firma Van Arcken om er dan voor zo’n 35.000 gulden aan juwelen en andere kostbaarheden te kopen(9). Ook rijke Chinese inwoners van Indië behoorden ook tot de vaste clientèle. Als een der schoonste en tevens kostbaarste stukken moet de gouden, met briljanten gemonteerde diadeem genoemd worden, die de sultan van Koetei (Oost-Borneo) liet maken als kroningsgeschenk voor koningin Wilhelmina. In 1898 werd het door familieleden van hem naar Nederland gebracht. De sultan wilde een typisch Indisch geschenk laten maken. Hij liet de voormalige assistent-resident Eerdmans goud en een aantal kostbare diamanten bezorgen bij de firma Van Arcken met de opdracht een tiara te ontwerpen waarin een boedhistische vormgeving te herkennen was, geïnspireerd op een sieraad afgebeeld op een Hindoebeeldje op één van de tempels op Midden Java. Het goud was afkomstig van Borneo waar ook de edelstenen gevonden en geslepen waren. Soendanese goudsmeden van de firma Van Arcken hebben de tiara uitgevoerd(10). In haar oorspronkelijke vorm bestaat deze uitzonderlijke tiara niet meer; op een gegeven moment is zij in onderdelen uiteen genomen. Koningin Beatrix draagt deze echter nog vrij regelmatig, gewoonlijk als broches. De buitenste ornamenten heeft zij als oorhangers gedragen, maar deze zijn inmiddels ook tot broches vermaakt(11). Behalve bijouterieën werden door de jaren heen ook vele onderscheidingen geleverd, zoals een met 400 briljanten versierd Kruis van Verdienste, door de Oostenrijkse regering in 1927 toegekend aan Z.H. de Soesoehoenan (Sultan) van Solo. “Dit is reeds de 24e decoratie, welke achtereenvolgens door de firma Van Arcken & Co aan zijne Hoogheid wordt geleverd”(12). De sultan had toen al onderscheidingen in zijn bezit uit Nederland, België, Cambodja, Siam, Pruisen, Mecklenburg, China en Brunswijk.

Firma Van Arcken & Co: 50 jaar in 1911

Bij gelegenheid van haar 50-jarig bestaan richtte de firma Van Arcken & Co in 1911 een tentoonstelling in. Het Bataviaasch Nieuwsblad schrijft: “Het atelier is nu uitgebreid met electrische drijfkracht voor polijst, krets- slijp- boorzaag, molens, draaibanken, machinale graveerinrichtingen, stempelpersen, emailleerovens, pletmolens als ook laboratorium, affinier en essai-inrichting. Drie motoren zijn reeds in werking, nu volgen binnenkort een voor vergulden, verzilvering, vernikkeling, galvanoplatiek en later zes grootere.” De krant kan een waarschuwend woord jegens de firma niet onderdrukken: “Laat zij zich niet afgeven met massa-productie, maar trouw blijven aan haar traditie om de ware kunst-nijverheid te leveren” (13). Toen Clemens van Arcken Jr. na het 50-jarig jubileum in 1912 terugtrad, nam zijn zwager Tichler (gehuwd met zijn oudste zuster) het roer van hem over tezamen met Eduard, de jongste van Arcken. Eduard, die hier-voor zijn opleiding afbrak op Rolduc, zou Tichler later opvolgen.

Firma Van Arcken & Co: 60 jaar in 1921

Onder leiding van Eduard van Arcken werd het 60-jarig bestaan van de firma gevierd. Eerder genoemde uitzonderlijke opdrachten zouden bijna doen vergeten dat Van Arcken & Co als juweliersfirma ook een ‘gewoon’ assortiment voerde. Een beeld daarvan geven de advertenties in ‘de Javabode’, en in de weekbladen: ‘Het Indische leven’ en ‘d’Oriënt’. We zien advertenties voor horloges van het Zwitserse merk Zenith naar verkiezing in nikkel (f 22,50), zilver (f 32,-) en goud (f 95,-). Bestek in gewaarborgd Nederlands zilver kostte, compleet met eikenhouten cassettes vanaf f 850,- . Ook zien we advertenties voor “bekers, cups en medailles voor alle takken van sport in gouden en zilveren uitvoeringen”. Diverse zilveren bekers werden door de firma beschikbaar gesteld voor verschillende takken van sport; vanaf 1921 werd er in de Indische voetbalcompetitie gestreden om de Van Arcken-gemaakt voor de jubileum-beker. Ook had de firma een goede naam op het gebied van kerkelijke ornamenten. Veelvuldig werden voortbrengselen van kerkelijke kunst vervaardigd. Bijzonder is de cere-moniemeesterstaf die meegedragen werd in grote sacramentsprocessies(14). Bij dit alles mag overigens de concurrentie in Nederlands-Indië zeker niet onderschat worden. Zo waren in de jaren twintig een tiental mededingers in de branche actief: V. Olislaeger & Co (vanaf 1850), Maurice Wolf (vanaf 1894 in Soerabaja, van 1919-1924 in Batavia), de N.V. Koninklijke metaalbedrijven van Kempen, Begeer en Vos, Gerritsen & van Kempen (vanaf 1917 te Weltevreden), N.V. Nederlandsche juweelen, goud en zilverhandel ‘de Paarlkroon’, Handelsmaatschappij ‘De Concurrent’, Cordesius & Zonen, Khouw & Lie en F. Pfister (Soerabaja).

De derde generatie Van Arcken

De beide zoons van Eduard van Arcken hadden vanaf 1926 een opleiding gevolgd in Schoonhoven: Herbert van Arcken tot juwelier en Joseph Clemens Willem (Jos) van Arcken tot horlogemaker. Vanaf 1929 werkte Herbert van Arcken bij de firma Begeer in Voorschoten. De zaken gingen niet goed in Batavia; de wereldrecessie liet diepe sporen na in heel het economische leven. Hollandse familieleden van Eduard van Arcken hadden gewild dat er een economisch directeur werd aangesteld naast Eduard van Arcken. Deze bleek een wanbeheer te voeren en Van Arcken & Co ging failliet. Nadat Herbert van Arcken in Holland hoorde van het faillissement van Van Arcken & Co, keerde hij terug naar Batavia in 1932 of 1933. Hij nam een stuk van de boedel van Van Arcken over en zette de juwelierszaak op veel kleinere schaal voort. Jos van Arcken bleef nog enkele jaren in Holland en werkte daar bij diverse firma’s. Op aandringen van twee ooms vervolmaakte hij zijn opleiding tot horlogemaker in Zwitserland, waarna hij, nu volledig gediplomeerd, ook de Zenith-fabrieken mocht vertegenwoordigen. Gerritsen & van Kempen hebben deze aanvullende opleiding bekostigd. Toen Jos van Arcken in 1932 naar Batavia terugging, trad hij met een contract voor zes jaar in dienst bij deze firma. Gerritsen & van Kempen was gevestigd op Noordwijk 14 dichtbij Rijswijk 11, het adres van de van Arckens. Van hen was de vertegenwoordiging van het Zenith merk overgenomen. Toen na drie jaar het aantal verkochte horloges van dit kwaliteitsmerk terugliep, werd de overeenkomst tussen fabriek en Gerritsen & van Kempen ontbonden en werd Jos van Arcken ontslagen. Na dit ontslag met succes aangevochten te hebben, werd hij evenwel schadeloos gesteld. Hij keerde vervolgens terug naar Holland met het plan om daar opnieuw te beginnen. Herbert van Arcken kon ondertussen nauwelijks leven van zijn zaak en accepteerde noodgedwongen een baan als instructeur bij het pandhuis op West-Java, waar hij lokale mensen op zou leiden tot taxateur. Zijn werkterrein bestond uit West-Java in welk gebied hij alle dorpen moest aandoen. In 1936 trouwde Herbert met Hermine Hamilton of Silvertonhill. Van Arcken & Co ging echter niet ter ziele; Herbert had inmiddels zijn broer in Holland gevraagd, of hij het familiebedrijf wilde overnemen. Jos van Arcken besloot hierop in te gaan en reisde in 1936 terug naar Batavia. Hij vestigde zich in een zijpaviljoen van het grote pand op Rijswijk 11 en voerde voortaan ook andere horlogemerken, onder meer Omega. Het immense pand werd verhuurd aan andere firma’s. Jos van Arcken trouwde in 1938 met Maud MacLennan en samen dreven zij de zaak. Onderwijl leidde Jos van Arcken lokale mensen op tot horlogemaker. In juli 1941 kon het 100-jarig jubileum van Van Arcken & Co nog gevierd worden.

De laatste jaren

De Tweede Wereldoorlog brak uit in Nederlands Oost-Indië. In 1944 overleed Eduard van Arcken op 67-jarige leeftijd in Grogol, een Japans gevangenkamp. Jos van Arcken zat gevangen in een kamp bij de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra. Hij had enige horlogemakersinstrumenten mee kunnen nemen en kon daarmee zijn eigen lot en dat van zijn medegevangenen wat verlichten, door horloges van Japanse bewakers te repareren. Nadat de zaak enige tijd gesloten was geweest, werd deze door zijn vrouw Maud van Arcken-MacLennan, toch weer opengesteld, vooral ook op aandringen van haar Indonesische horlogemakers, die immers geen inkomen meer hadden. Zij probeerde, zo goed en zo kwaad als dat ging, alles draaiende te houden. Naar haar ontwerp werden nog enige juwelen uitgevoerd door de kundige goudsmid Musamiep. Ondanks de gestremde aanvoer van goederen, ondanks inbraken en plunderingen bleef de firma voorbestaan, vooral door de reparaties van horloges. Na de bevrijding keerde Jos van Arcken terug in de zaak en ging hij voort met het opleiden van lokale mensen tot horlogemaker. In het grote pand zetelde toen inmiddels de Indonesische Raad van Rechtsherstel. In 1958 moest de familie van Arcken halsoverkop het land verlaten evenals alle andere Nederlanders. Het echtpaar van Arcken gaf het bedrijf in handen van hun Indonesische horlogemakers. Zelf heropenden zij op de Laan van Meerdervoort 520 in Den Haag, waar Jos van Arcken het horlogemakersvak bleef uitoefenen totdat in 1975 zijn gezichtsvermogen dit niet meer toeliet. Het familiebedrijf Van Arcken kwam daarmee ten einde. Een begrip in Indië was hiermede voorgoed historie geworden. Jos van Arcken overleed op 95 jarige leeftijd op 1 november 2005 in Den Haag.

Verdere informatie

Bronnen

Oorspronkelijke Auteur Henrik: Horlogeforum.nl

  • 1 Winkler Prins encyclopaedie, 6e druk, 1954. Uitgeverij Elsevier, Amsterdam, Brussel. Prof. Dr. A.J.C. Rüter. Achttiende deel, blz 526
  • 2 “Maar Majesteit” Koning Willem III en zijn tijd; de geheime dagboeken van Minister A.W.P Weitzel, bewerkt en ingeleid door Paul van ’t Veer. Uitgeverij Arbeiderspers 1968, Amsterdam, blz 18.
  • 3 Algemeen Adresboek der Stad Amsterdam benevens Alphabetische naamlijst der onderscheidene beroepen en bedrijven voor de jaren 1859-1860. Amsterdam, Wed. I. Ellerman en M. Schooneveld & Zoon.
  • 4 “Handel, nijverheid en industrie in nederlandsch Oost Indië”, uitgave bureau “India Semper Florens”, aflevering nr. 15, rubriek goud- en zilverindustrie. Van Arcken & Co, Weltevreden, blz 7.
  • 5 Zie noot 2.
  • 6 v.M. 1922. Zie blz 11 van noot 4.
  • 7 De toekenning werd verleend aan Mevrouw de Weduwe L.F. van Arcken-Meuser en den Heer Clemens J.W. van Arcken, firma Van Arcken & Co, in 1893.
  • 8Koningin Wilhelmina verleende haar personele vergunning tot het voeren van Harer Majesteits Wapen in 1904; Prins Hendrik verleende in 1913 aan de N.V. Handels-Maatschappij van Arcken & Co te Batavia en Soerabaya de toestemming zijn Wapen te voeren.
  • 9 Vriendelijke mededeling van Mevrouw J. Hardjosusono-Bruning in mei 1998, kleindochter van Clemens J.W. van Arcken, en van de Heer Jos van Arcken.
  • 10 “De Juwelen van het Huis Oranje-Nassau”, René Brus, uitgeverij Schuyt & Co, Haarlem, 1996. Blz 117-118.
  • 11Vriendelijke mededeling van de Heer René Brus te Den Haag, oktober 1998.
  • 12Weekblad “Het Indische leven”, 9e jaargang nr. 7 van 24 september 1927, blz 185. Het weekblad “d’Oriënt” toont de sultan, getooid met een deel van zijn onderscheidingen (12 april 1924).
  • 13 Bataviaasch Nieuwsblad van zaterdag 29 juli 1911.
  • 14 Het Indische leven”, 5e jaargang nr. 50, 26 juli 1924, blz 988.