|
Our family history
In 1722 there is mention of an Andriessen in and around the city of Bergen op Zoom. A certain Jan Andriessen, farmer and widower from Essen (now Belgium) married in 1726 with a Theuntje Cornelissen Meeuwense. His first marriage was probably concluded in 1722 in Bergen op Zoom, and therefore only lasted a short time, and his second marriage was also short because he became a widower again. In 1736 he married for the third time with Gregoria Verdult. From this marriage no less than 9 children were born, and Jan thus became the progenitor of many Andriessen families in the Netherlands. Jan Andriessen died on 19. December 1746a few months before the French siege in 1747, his youngest child was baptized a week before. His eldest son Jacobus Andriessen became a citizen of the city of Bergen op Zoom in 1763, and in addition to being a farmer, he was also a "coffee house owner" - innkeeper. Uiteindelijk zou hij het befaamde koffijhuis "den Engel" bezitten. (Nadien het Nederlandsch koffiehuis en de voormalige Roxy bioscoop, vanaf december 2007 weer café en feestzaal "den Engel"). Eventually he would own the famous coffee house "den Engel". (Later the Dutch coffee house and the former Roxy cinema, from December 2007 again café and party hall "den Engel"). Apparently they did very well, as many family members worked in the business. Grandson Gabriël Andriessen, born in 1818, was able to go to school as a young boy, which meant that his father had a reasonable income.
|
|
Gabriël Andriessen (29.10.1818 – 11.7.1884)
Gabriël Andriessen was unfortunately lame and could not keep up with the farm and it would certainly not be easy for him to be an innkeeper either. However, he was a good student and it was decided to choose a suitable profession for him. He would leave for Brussels to train as a "watchmaker", according to tradition he had lodgings with a distant relative. When he returned to Bergen op Zoom he started his own company and on 18. July 1848 registered himself in the guarantee register as a merchant of gold and silver watches. Shortly afterwards he was able to rent his own building in the Engelse Staat number 42. This building called "Romeijn" dated from 1610 and it was also here that his son and later successor Dionisius Cornelis was born. However, the building was demolished in 1889 to make way for a larger building. In 1859 Gabriel and his family moved to the Bosstraat to set up a larger shop. (now Bosstraat 1) In 1884 Gabriël dies, a year earlier D.C. Andriessen had already taken over the company. The deed of the takeover of the goods from that time gives a nice picture of what was in stock at that time.
|
|
Dionisius Cornelis Andriessen (27.2.1855 – 4.9.1912)
Dionisius Cornelis bleek niet alleen een getalenteerde horlogemaker maar ook erg artistiek. Als jonge jongen bleek hij al een begaafd tekenaar en het was aanvankelijk helemaal niet zo zeker of hij de zaak van zijn vader zou kunnen overnemen, de klandizie twijfelde of hij wel net zo goed was als zijn vader. Hij hield er nogal moderne ideeën op na. Zo was hij een sterk voorstander van de nieuwe platte Franse horloges in plaats van de dikke zware Engelse uurwerken. Zijn eerste betrekking was dan ook niet als horlogemaker maar hij werd benoemd door het gemeentebestuur als "opzichter bij het handtekeenen in de Stadsteekenschool", waar hij zelf ook leerling was geweest. Na drie jaar houdt hij het toch maar voor gezien en neemt ontslag in 1875 en gaat in de zaak van zijn vader werken. Steeds meer neemt hij de werkzaamheden over en sinds zijn huwelijk in 1881, wordt steeds vaker erover gesproken om het bedrijf over te nemen wat dan in 1883 daadwerkelijk gebeurt.
In het gezin zijn reeds twee meisjes geboren maar een zoon als opvolger dient zich pas aan in 1886 Cornelis Johannes Gabriël. Uiteindelijk bestaat het gezin uit 9 kinderen, waarvan er 5 in het juweliersvak terechtkomen. Daarnaast was het zeer gebruikelijk dat een groot en goed katholiek gezin toch minstens enkele geestelijken voortbracht. Bijzonder is dan ook de late roeping van Pater Piet Andriessen die eerst voor horlogemaker had geleerd. Als missiepater in de Kongo begon hij in de stad Bondo een school waar men het vak van horlogemaker kon leren. Naarmate het gezin groter werd groeide ook het bedrijf, naast uurwerken was ook de verkoop van goud en zilverwerk ter hand genomen. Naast het pand op de Bosstraat werden de panden Grote Markt 22 en 22a aangekocht. D.C. Andriessen bouwde niet alleen het bedrijf verder uit, maar ook op sociaal vlak was hij erg actief onder meer in het R.K. Armenbestuur en het bestuur van armenhuis wat nog steeds bekend staat dan "de Blok"'. Zijn plotselinge dood was niet alleen een schok voor de familie maar kennelijk ook een verlies voor de stad gelet op de berichtgeving in de kranten van die dagen.
|
|
Cornelis Andriessen (20.4.1886 – 25.4.1982)
Het was voor de jonge Cornelis en zijn broer Antoine een hele uitdaging om zo jong al het bedrijf van vader te moeten overnemen. Weliswaar hadden ze thuis een gedegen opleiding gekregen en verstonden ze hun vak goed. Cornelis zou de uurwerkafdeling en de ook optiekafdeling erbij nemen. Antoine kreeg de goudsmederij onder het beheer (thans nog te zien op het pand Grote Markt 25, restaurant). Het bedrijf werd opgesplitst in twee afzonderlijke zaken. Voor de weduwe werd het oudste gedeelte van de winkel op de Bosstraat verbouwd tot een woonhuis, en het pand op de Grote Markt "St. Jacob" werd vergroot met het daarnaast gelegen pand "De Ketel". De oude karakteristieke winkelpui werd geheel in stijl vergroot naar het oorspronkelijke ontwerp van Architect van Genk. In 1917 komt aan de gevel de nog steeds functionerende, markante buitenklok te hangen. Deze werd besteld bij de firma Bahnzeit te Glashütte bij Dresden in Duitsland. Dit kleine stadje is heden ten dage nog steeds bekend om zijn uurwerkindustrie. Jacques de jongste broer van Cornelis, maar ook zijn zwager Cor. Verhagen konden daar aan de Deutsche Uhrmacherschule hun opleiding voltooien. Was het voor Cornelis door omstandigheden niet mogelijk naar deze beroemde school te gaan, zijn zoon en opvolger Bernard kon er wel heen. Cornelis was echter zeer begaafd en een gedegen vakman. Daarvan is de door hem gebouwde seconderegulateur een fraai voorbeeld. Zijn inzet voor het vak vertaalde zich ondermeer door zijn bemoeienis inzake de vakopleidingen in Nederland, hij was jarenlang en tot op hoge leeftijd examinator. Menig horlogemaker heeft bij hem zijn examen gedaan. Ook buiten de grenzen was hij bekend door zijn werk als bestuurslid van de Union Horlogère Alpina. Daarnaast liet hij een door hem ontwikkelde speciale horlogeveer patenteren. Zijn grote hobby was biljarten dat hij vaak even serieus als zijn vak beoefende. Op zijn 80e zag hij er niet tegenop om op vakantie te gaan naar zijn zoon Piet in Amerika.
(Jacques Andriessen werkte na zijn studie nog een half jaar bij Lange & Söhne in Glashütte)
|
|
Bernard Andriessen (16.4.1915 – 19.9.1987)
Was als oudste zoon voorbestemd om zijn vader in het vak op te volgen, dus kreeg hij eerst zijn opleiding in het ouderlijk bedrijf, om zich in 1936 in te schrijven aan de Deutsche Uhrmacherschule. Hier vervaardigde hij een micrometer, zijn eigen zakhorloge en een gangmodel, wat een vergroot model is van een balans, anker, en ankerrad zoals dit ook in het horloge te vinden is. Voor zijn bijzondere prestaties ontving hij de Moritz Grossmann oorkonde. Hij behaalde in Nederland ook nog eens zijn "Meester" titel. Hij was jarenlang lid van de examencommissie en bestuurslid van de Vakschool Schoonhoven. Naast zijn horlogemakers opleiding was hij zeer geïnteresseerd in de elektronica. De opkomst van de radio en nadien televisie deden hem besluiten ook in deze richting te pionieren. Na de overname van de door zijn zoon Piet in 1979 werden deze activiteiten en ook de optiek afgestoten. Door het vertrek van de zaak van Antoine en zijn nazaten naar Steenbergen was er dus weer de mogelijkheid om in de door Gabriël Andriessen gestichte zaak juwelen te gaan verkopen. Eind jaren 70 werden door hem weer banden aangeknoopt met zijn mede-scholieren van de school in Glashütte. Deze waren door de oorlogsperikelen geheel verloren gegaan. Bernard bleef tot aan zijn dood actief in de zaak.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|