Coelombie, Johannes/nl
Nederlandse Uurwerkmaker
Johannes Coelombie (ook Jan vernoemd [1]) was een klokkenmaker in Haarlem, geboren circa 1732, overleden in Haarlem op dinsdag 7. mei 1805. Hij werd begraven in het Noordentransept van de oude St. Bavokerk te Haarlem waar zijn graf nog steeds te vinden is. Johannes was lid van het St. Lucasgilde en woonde woonde in de Kleine Houtstraat. Vermoedelijk was de Familienaam oorsponkelijk Coelenbier welke uit België afkomstig waren. De naam komt men ook wel tegen als Colemble of Coulombie.
In zijn testament had Johannes bepaald dat zijn vermogen, ongeveer 16.000 toenmalige guldens, niet vóór 1999 verdeeld mocht worden. Het geld moest ten goede komen aan de armen in Haarlem om, zoals Coelombie stelde "de onbeschaamde bedelarije uit te roeijen, de armen en noodlijdenden in hun nooddruft te verzorgen, aan de kost te helpen en in hun eigen onderhoud te helpen voorzien". het Nederduitsch gereformeerd Diaconiehuis, het Luthers Weeshuis en het Roomsch Godshuis St. Jacob, waren de instellingen die Coelombie verantwoordelijk stelde voor het uitvoeren van zijn testament.
Enkele voorwaarden voor het beleggen van het geld: er mocht niet belegd worden in Franse of Engelse waardepapieren en een deel moest belegd worden in Rusland. Frankrijk hield Nederland bezet, en Engeland had misbruik van deze situatie gemaakt. Coelombie was hiervan duidelijk niet gecharmeerd.
Het beleggen in Rusland heeft een slechte invloed gehad op het rendement. Enkele jaren vóór de 1e wereldoorlog was ongeveer de helft van het geld belegd in Russische obligaties. Toen na het uitbreken van de Russische Revolutie in 1917 de beleggingen in Russische spoorwegobligaties waardeloos bleken te zijn, was het belegde kapitaal even groot als 25 jaar daarvoor: 66.500 gulden. Ook de beurskrach van 1929 en de Tweede Wereldoorlog heeft de groei van het kapitaal geen goed gedaan. Pas in 1980 werd het eerste miljoen bereikt.
Eigenlijk had Coelombie de opbrengst van zijn nalatenschap bestemd voor de bouw van fabrieken voor de vervaarding van zijden en wollen stoffen, kousen en Engelse horloges, kostbare producten die aan het einde van de achttiende eeuw uit het buitenland moesten worden geïmporteerd. In deze fabrieken zouden de Haarlemse armen emplooi moeten vinden, had Coelombie bedacht. In zijn testament bepaalde hij tot op de cent nauwkeurig welke lonen zouden moeten worden uitbetaald: de arbeiders zouden minstens één gulden per dag moeten verdienen om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien.
Opvallend is dat de meeste leden van het beheer-comité helemaal niet voor het beleggingsbeleid waren opgeleid. Zij waren nogal eens tabaksverkoper, kleermaker, boekhandelaar, arts of apotheker, aannemer of azijnfabrikant. Op 5. januari 1999 bleek dat het beleggingsresultaat slechts 9,2 miljoen gulden was (4,17 miljoen Euro). De "in de rij staande" armen van Haarlem kregen niets, het geld werd verdeeld onder liefdadigheidsinstellingen.
In het Frans Halsmuseum is een Amsterdams staand horloge tentoongesteld met zijn signatuur.
Verdere informatie
- Afbeeldingen galerij uurwerkmodellen Johannes Coelombie
- Afbeeldingen galerij uurwerken Johannes Coelombie
- Afbeeldingen galerij archief Johannes Coelombie
Bronnen
- ↑ Watchmakers & Clockmakers of the World; Autor: Baillie, G. H.; Seite 62; ISBN 140679113X
Lteratuur
- Johannes Coelombie het beheer van de nalatenschap van een Haarlemse klokkenmaker: Auteur: J.J. Temminck Taal: Nederlands, ISBN 9060764552 (10) ISBN 9789060764558 (13)
- Watchmakers & Clockmakers of the World; Autor: Baillie, G. H.; Seite 62; ISBN 140679113X