L'Epée uurwerkfabriek/nl: Unterschied zwischen den Versionen
Zeile 39: | Zeile 39: | ||
*[http://www.swiza.com/ Swiza] <br> | *[http://www.swiza.com/ Swiza] <br> | ||
− | |||
*[http://www.racinescomtoises.net/Auguste-l-Epee-1798-1875# Histoire Auguste l'Epée-1798-1875] <br> | *[http://www.racinescomtoises.net/Auguste-l-Epee-1798-1875# Histoire Auguste l'Epée-1798-1875] <br> | ||
*[http://fr.wikipedia.org/wiki/L'%C3%A9p%C3%A9e L'Epée Wikipedia] | *[http://fr.wikipedia.org/wiki/L'%C3%A9p%C3%A9e L'Epée Wikipedia] |
Version vom 22. Oktober 2010, 19:20 Uhr
L'Epée, Uurwerkfabriek
andere talen: de |
Franse speeldozen en uurwerkenfabrikant
Auguste L’Epée kocht in 1833 een fabriek in Saint Suzanne bij Montbeliard, om er de productie van muziekdozen te beginnen.
Het begin van de fabriek L'Epée
In 1839 begon Auguste L’ Epée een samenwerking met Pierre-Henry Paur. een Zwitserse fabrikant van kammen voor muziekdozen uit Genève. Om de bedrijven samen te voegen welke nodig was voor het gehele productieproces van muziekdozen, kocht hij de aandelen van Pierre-Henry kort voor diens dood op. De producten verwierven als snel een grote reputatie door hun kwaliteit en raffinement. In 1857 ontwikkelde Auguste L’ Epée een kleine speeldoos met cylinder en slinger die gebruikt kon worden in speelgoed en sieradendozen, wat groot succes werd.
In 1859 telde het bedrijf L’ Epée 150 werknemers en produceerde 25.000 speeldozen, in 1870 heeft het 300 werknemers en een productie van 40.000 dozen. Auguste L’ Epée ontwikkelde zijn speeldozen verder met ondermeer een bereik van meerdere octaven, en toevoeging van trommels, ook verwisselbare cylinders met verschillende melodieën werden geproduceerd, deze speeldozen werden over de gehele wereld worden geëxporteerd. Tijdens de oorlog van 1870 wordt de productie onderbroken. De fabriek wordt bezet en geplunderd door de Pruisen.
De tweede, derde en vierde generatie aan het roer
Op 7. februari 1875 overlijdt Auguste te Sainte-Suzanne. Zijn twee zonen, Charles-Auguste en Henry (1829-1896) zetten het bedrijf voort op het pad naar succes. In 1873 krijgt Henry de algehele leiding van het bedrijf. De firma krijgt medailles op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878. Nogmaals op tentoonstellingen in Parijs in 1889 en 1900, in Wenen in 1892 en Hanoi in 1902. Inmiddels had Frédéric L'Epée (1868-1931) zijn vader Henry opgevolgd.
Maar de grote muziekdozen beginnen uit de mode te raken, door de komst van de grammofoon. Vanaf 1889 gaat L’ Epée zich ook op andere producten toeleggen. De ontwikkeling van precisietechniek is het begin van de vervaardiging van pendules en pendulettes in de vorm van de bekende reisklokjes (Carriage Clocks) en Pendule d’Officier, de laatste speeldozen worden gemaakt in 1914. Een nieuwe fabriek werd gebouwd in 1950 onder leiding van Henry (1903-1964) zoon van Frédéric. Er onstaan ook uit marktstrategisch oogpunt samenwerkingsverbanden met andere traditierijke firma's: Zo werd het model "Gorge" in Frankrijk gemeenschappelijk met de firma Baccarat verkocht. De groei van L’ Epée zal zich continueren tot 1970, op het hoogtepunt had men 600 werknemers in dienst.
Het einde van de productie in Saint Ursanne
Dit grote aantal werknemers was wel het begin van de moeilijkheden, en was er de oorzaak van tot het fors inkrimpen van L’ Epée. Men was afhankelijk van de toelevering van onderdelen voor Peugeot, Siemens, en AEG. En met de komst van het kwartsuurwerk reageerde de bedrijfsleiding veel te traag met de modernisering van haar productie. In 1975 wordt Manhurin aandeelhouder van de onderneming. Bij L’ Epée draait het eigenlijk alleen nog om de klok, deze luxe reisklokken, pendules d’Officier, werden nummer één markleider in de wereld in hun soort. Op dat moment verkocht men zelfs klokken tot 100 000 frank. Sommige modellen werden speciaal vervaardigd voor het huwelijk van Prins Charles en Diana, of ter gelegenheid van het bezoek aan Frankrijk door Paus Johannes-Paulus II. De Presidenten van de Republiek gaven een slingerklok van L’ Epée aan hun bezoekers. Ondanks verscheidene herstructureringen was er geen ondersteuning meer door de banken en is de onderneming in surseance van betaling geraakt in januari 1996, zonder dat er een zich een koper aandiende. De 64 resterende werknemers werden ontslagen in mei. Onder leiding van de toen 50-jarige en partijloze bedrijfsadviseuze Noelle Grimme,werd de fabriek daarop bezet door 40 werkneemsters. Deze werden verwijderd in de maand september. (In 1977 was een poging tot overname door de werknemers in de vorm van een coöperatieve productie al eens mislukt). De voorraden werden verkocht op veilingen.
F.A. Gluck en Swiza
In 1999 werd het merk door de Engelse klokkenmakerij F. A. Gluck gekocht. De klokken van L’Epée werden vanaf dat moment in Engeland gemaakt en wereldwijd verkocht. De gebouwen in Frankrijk werden gekocht door een particuliere ontwikkelaar. In 2008 werd het merk overgenomen door Swiza te Délemont in Zwitserland waarbij L’Epée terugkeerde naar de Zwitserse roots. Naast het eigen merk Swiza bezit deze onderneming ook het merk Matthew Norman waardoor Swiza nu wereldleider is op het gebied van dit type klok.
L’ Epée klokken worden onder andere tentoongesteld in het museum van Montbeliard en het Museum Japy te Beaucourt.