Moinet, Louis/nl: Unterschied zwischen den Versionen
Zeile 23: | Zeile 23: | ||
Louis Moinet werkte vele jaren lang zeer nauw samen met de dan reeds beroemde [[Breguet, Abraham-Louis/nl|Abraham-Louis Breguet]], die het talent van Moinet direct inzag. Moinet werd een zeer goede vriend, vertrouweling en persoonlijk adviseur. De twee deelden daarnaast de passie in de kunst van het uurwerkmaken wat er toe resulteerde dat Moinet in het huis bij Breguet kwam wonen. Abraham-Louis Breguet's zoon, [[Breguet, Antoine-Louis/nl|Antoine-Louis]], kon de aanwezigheid van deze man die meer tijd doorbracht bij zijn vader dan hijzelf moeilijk accepteren. (1780 stierf Breguet's vrouw Cécile onverwacht, Antoine-Louis ist dan slechts vier jaar oud). Wanneer Breguet dan in [[1823/nl|1823]] sterft, vertrekt Moinet uit het huis aan de Quai de l'Horloge en gaat dan wonen in de Rue Meslay 34. Hij neemt dan de manuskripten mee die Breguet en hij hadden gemaakt om hiervan een boek uit te geven. Opnieuw ontstaat een conflict met Abraham-Louis die het hiermee niet eens is, ook hij had hierbij zijn vader geholpen, Moinet wordt gedwongen om de manuskripten terug te geven. Hoewel het wel de bedoeling was van Abraham-Louis om dit boek uit te brengen wordt het echter nooit gedrukt. De originele manuskripten duiken na bijna 200 jaar weer op en werden op [[7. mei/nl|7. mei]] [[2010/nl|2010]] voor 2,078,000 Zwitserse Franken in Genève geveild. De koper was [[Hayek, Nicolas G.|Nicolas G. Hayek]], President en CEO van [[Breguet Montres SA/de|Montres Breguet S.A.]]. De manuskripten bevinden zich thans in het [[Musée Breguet|Breguet museum]] in Paris. | Louis Moinet werkte vele jaren lang zeer nauw samen met de dan reeds beroemde [[Breguet, Abraham-Louis/nl|Abraham-Louis Breguet]], die het talent van Moinet direct inzag. Moinet werd een zeer goede vriend, vertrouweling en persoonlijk adviseur. De twee deelden daarnaast de passie in de kunst van het uurwerkmaken wat er toe resulteerde dat Moinet in het huis bij Breguet kwam wonen. Abraham-Louis Breguet's zoon, [[Breguet, Antoine-Louis/nl|Antoine-Louis]], kon de aanwezigheid van deze man die meer tijd doorbracht bij zijn vader dan hijzelf moeilijk accepteren. (1780 stierf Breguet's vrouw Cécile onverwacht, Antoine-Louis ist dan slechts vier jaar oud). Wanneer Breguet dan in [[1823/nl|1823]] sterft, vertrekt Moinet uit het huis aan de Quai de l'Horloge en gaat dan wonen in de Rue Meslay 34. Hij neemt dan de manuskripten mee die Breguet en hij hadden gemaakt om hiervan een boek uit te geven. Opnieuw ontstaat een conflict met Abraham-Louis die het hiermee niet eens is, ook hij had hierbij zijn vader geholpen, Moinet wordt gedwongen om de manuskripten terug te geven. Hoewel het wel de bedoeling was van Abraham-Louis om dit boek uit te brengen wordt het echter nooit gedrukt. De originele manuskripten duiken na bijna 200 jaar weer op en werden op [[7. mei/nl|7. mei]] [[2010/nl|2010]] voor 2,078,000 Zwitserse Franken in Genève geveild. De koper was [[Hayek, Nicolas G.|Nicolas G. Hayek]], President en CEO van [[Breguet Montres SA/de|Montres Breguet S.A.]]. De manuskripten bevinden zich thans in het [[Musée Breguet|Breguet museum]] in Paris. | ||
− | In [[1848/nl|1848]] publiceerde Louis Moinet zijn beroemde "Traité d’Horlogerie", welke een heruitgave kende in [[1856/nl|1856]] en [[1875/nl|1875]]. In die tijd was dit het meest vooraanstaande boek over de uurwerkmakerij. Hierin werden de technieken beschreven van de precisie uurwerktechniek van dat moment, het werd erkend als toonaangevend door grote uuwerkmakers van die tijd zoals [[Frodsham, Charles|Frodsham]], [[Perrelet, Louis Frédéric/nl|Perrelet]], [[Saunier, Claudius | + | In [[1848/nl|1848]] publiceerde Louis Moinet zijn beroemde "Traité d’Horlogerie", welke een heruitgave kende in [[1856/nl|1856]] en [[1875/nl|1875]]. In die tijd was dit het meest vooraanstaande boek over de uurwerkmakerij. Hierin werden de technieken beschreven van de precisie uurwerktechniek van dat moment, het werd erkend als toonaangevend door grote uuwerkmakers van die tijd zoals [[Frodsham, Charles|Frodsham]], [[Perrelet, Louis Frédéric/nl|Perrelet]], [[Saunier, Claudius|Saunier]] en [[Winnerl, Joseph Thaddäus (1799-1886)|Winnerl]]. Aan deze tweedelige uitgave had Louis Moinet twintig jaar van zijn leven gewijd, en tot lang na zijn dood bleef het een gewild en gezocht boek. |
Moinet woonde later nog in de Rue de la Poterie, Rue des Barres, en uiteindelijk in de Rue de la Verrerie. Erkend door zijn collega’s als een goedaardige man met een buitengewoon intellect en vakmanschap, stierf hij op 85 jarige leeftijd in Parijs op [[21. mei/nl|21. mei]] [[1853/nl|1853]]. Hij werd begraven op het kerkhof Père-Lachaise. | Moinet woonde later nog in de Rue de la Poterie, Rue des Barres, en uiteindelijk in de Rue de la Verrerie. Erkend door zijn collega’s als een goedaardige man met een buitengewoon intellect en vakmanschap, stierf hij op 85 jarige leeftijd in Parijs op [[21. mei/nl|21. mei]] [[1853/nl|1853]]. Hij werd begraven op het kerkhof Père-Lachaise. |
Version vom 14. Juli 2011, 01:38 Uhr
Moinet, Louis
andere talen: de en |
Franse uurwerkmaker, artiest, schilder, en kunstkenner.
Biografie
Louis Monet werd geboren in Bourges in 1768 als kind van een welgestelde boerenfamilie. Al tijdens zijn studie bleek hij zich al snel te onderscheiden in zijn kennis van de klassieken. Louis won regelmatig eerste prijzen bij academische competities. Al reeds als student kwam hij in aanraking met de wereld van het uurwerkmaken, hij spendeerde bijna al zijn vrije tijd aan de werkbank naast een meester uurwerkmaker. Daarnaast kreeg hij privé les in tekenen van een Italiaanse schilder. Tegen de tijd dat hij twintig werd droomde Louis Moinet voortdurend over Italie, het land van de klassieke kunst. Hij vertrok uit Frankrijk en trok naar Rome, waar hij vijf jaar verbleef. Hij studeerde er architectuur, beeldhouwen en schilderen. Hij maakte daar ook kennis met leden van de Académie de France waar toe een aantal van de beste artiesten uit die tijd behoorden. Vanuit Rome trok hij naar Florence, waar hij het vak van stenen graveren leerde. Hij werkte daarvoor in een atelier dankzij de bemiddeling van de graaf Manfredi, minister van het groothertogdom van Toskane. Hij maakte daar ook verschillende schilderijen.
Bij zijn terugkeer ging hij naar Parijs waar hij benoemd werd tot professor van de Académie van schone kunsten in het Louvre. Moinet werd lid van diverse opleiding organisaties en artistieke verenigingen. Hij werkte ondermeer samen met vooraanstaande wetenschappers en artiesten zoals de astronoom Lalande, de bronsgieter Pierre-Philippe Thomire, en Robert – Houdin de vakkundige maker van automaten, die eveneens bekend stond als de vader van de moderne goochelkunst. Parallel aan deze werkzaamheden vervolgde hij zijn theorethische en praktische studie van het uurwerkmaken, een vak waarvoor hij een ware passie had gekregen. Hij had opnieuw contact opgenomen met zijn voormalige leermeester, en werd niet lang daarna een erkend meester uurwerkmaker. Het maker van uurwerken zou hem vanaf 1800 tot aan zijn dood voortdurend bezig houden. Hij was regelmatig langere tijd in Zwitserland, van de Jura tot in de Vallée de Joux, waar hij diverse beroemde uurwerkmakers ontmoette, ondermeer Jacques-Frédéric Houriet van wie hij de gereedschappen en instrumenten kon overnemen. Moinet werd door zijn collega’s omschreven als een getalenteerde artiest en vakman, uitstekend opgeleid en een specialist in buitengewone uurwerktechnieken.
“Mr Moinet, is een reus tussen de Parijse uurwerkmakers schreef de latere President van de Société Chronométrique” in La Tribune Chronométrique, 1852”
Louis Moinet werd benoemd tot president van de “Société Chronométrique de Paris”, waarvan een aantal van de grootste talenten in die tijd lid waren. Het doel was: “het ontwikkelen en aanmoedigen van de kunst van het uurwerkmaken, een van de fijnste wetenschappen van het menselijk verstand”. In deze omgeving cultiveerde Moinet de banden tussen de leden van de vereniging waaronder Louis Berthoud, Antide Janvier, Louis-Frédéric Perrelet, Joseph Winnerl, als ook Vulliamy, welke in dienst was als uurwerkmaker van de Engelse koning Londen.
Louis Moinet werkte vele jaren lang zeer nauw samen met de dan reeds beroemde Abraham-Louis Breguet, die het talent van Moinet direct inzag. Moinet werd een zeer goede vriend, vertrouweling en persoonlijk adviseur. De twee deelden daarnaast de passie in de kunst van het uurwerkmaken wat er toe resulteerde dat Moinet in het huis bij Breguet kwam wonen. Abraham-Louis Breguet's zoon, Antoine-Louis, kon de aanwezigheid van deze man die meer tijd doorbracht bij zijn vader dan hijzelf moeilijk accepteren. (1780 stierf Breguet's vrouw Cécile onverwacht, Antoine-Louis ist dan slechts vier jaar oud). Wanneer Breguet dan in 1823 sterft, vertrekt Moinet uit het huis aan de Quai de l'Horloge en gaat dan wonen in de Rue Meslay 34. Hij neemt dan de manuskripten mee die Breguet en hij hadden gemaakt om hiervan een boek uit te geven. Opnieuw ontstaat een conflict met Abraham-Louis die het hiermee niet eens is, ook hij had hierbij zijn vader geholpen, Moinet wordt gedwongen om de manuskripten terug te geven. Hoewel het wel de bedoeling was van Abraham-Louis om dit boek uit te brengen wordt het echter nooit gedrukt. De originele manuskripten duiken na bijna 200 jaar weer op en werden op 7. mei 2010 voor 2,078,000 Zwitserse Franken in Genève geveild. De koper was Nicolas G. Hayek, President en CEO van Montres Breguet S.A.. De manuskripten bevinden zich thans in het Breguet museum in Paris.
In 1848 publiceerde Louis Moinet zijn beroemde "Traité d’Horlogerie", welke een heruitgave kende in 1856 en 1875. In die tijd was dit het meest vooraanstaande boek over de uurwerkmakerij. Hierin werden de technieken beschreven van de precisie uurwerktechniek van dat moment, het werd erkend als toonaangevend door grote uuwerkmakers van die tijd zoals Frodsham, Perrelet, Saunier en Winnerl. Aan deze tweedelige uitgave had Louis Moinet twintig jaar van zijn leven gewijd, en tot lang na zijn dood bleef het een gewild en gezocht boek.
Moinet woonde later nog in de Rue de la Poterie, Rue des Barres, en uiteindelijk in de Rue de la Verrerie. Erkend door zijn collega’s als een goedaardige man met een buitengewoon intellect en vakmanschap, stierf hij op 85 jarige leeftijd in Parijs op 21. mei 1853. Hij werd begraven op het kerkhof Père-Lachaise.
"Uurwerkmaken is een wetenschap en een liberale kunst, je moet een nauwgezet en punctueel mechanicus zijn met ruim voldoende kennis van natuur- en meetkunde" zo schreef Moinet in 1848.
Werk van Louis Moinet
De Napoleon Klok
Een van de fraaiste uurwerken is zeker de door de stad Lyon aan Napoleon geschonken klok welke werd gemaakt in 1806 door Louis Moinet in Parijs. Deze was voorzien van een acht-daags uurwerk dat de uren, minuten, datum en maanfase aanwees. Daarnaast bezit de klok een speelwerk en enkele mechanieken die figuren laren bewegen. Deze "Napoleon" klok ontsnapte later door diefstal aan een grote brand in het pand waar in Napoleons eigendommen waren opgeslagen, na diens opsluiting. Vervolgens werd ermee rondgereisd als ware het een kermisattractie en uiteindelijk werd er zelfs een uit de hand gelopen hotelrekening mee betaald. Het uurwerk werd bijna 100 jaar later, op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs tentoongesteld, dankzij een opmerkzame verzamelaar die de klok had gekocht. Vermoedelijk als blijk van waardering voor Moinet's bijdrage aan de Franse uurwerkgeschiedenis. Deze klok is behoort thans tot de collectie van het Museum Speelklok in Utrecht, waar ze grondig werd gerestaureerd.
De klok van Joachim Murat
Een andere bijzondere klok werd gemaakt voor maarschalk Joachim Murat, zwager van Napoleon Bonaparte. In 1804 werd hij maarschalk van Frankrijk, in 1805 keizerlijk prins en in 1806 groothertog van Berg. Zijn grootste onderscheiding ontving hij op 15 juli 1808 toen de keizer hem als opvolger van Jozef Bonaparte tot nieuwe koning van het door hem ingenomen Koninkrijk Napels verhief. De bijzonder fraaie klok met compensatieslinger toont op vier wijzerplaten de uren, minuten, dag datum maand en maanfase.
De klok van Thomas Jefferson
Amerika's derde was President Thomas Jefferson. Jefferson leerde Louis Moinet kennen in de periode dat hij ambassadeur was van de Verenigde Staten in Parijs waar hij zijn drie criteria voor het maken van kunst aan Moinet voorlegde: schoonheid, duurzaamheid en bruikbaarheid. Jefferson was een klokken- en horlogeliefhebber en ontwierp ook een aantal exemplaren. De klok van Jefferson is thans in het Monticello Museum, Virginia te zien.
De klok van James Monroe
James Monroe was de vijfde President van de Verenigde Staten van 1817 tot 1825. James Monroe’s klok is een van de weinige objecten welke nog steeds te vinden is in het Witte Huis in Washington. De klok werd door de president zelf op 4. mei 1817 gekocht, nadat in 1814 de Engelsen het oude Witte Huis in brand hadden gestoken. Het herbouwde Witte Huis onder leiding van James Hoban werd heringericht. Veel van het originele interieur is in de loop der jaren verloren gegaan, doch de “Minerva” klok van Moinet en Thomire in de "Blue Room" is nog één van de getuigen van het verleden.
Andere uurwerken
Onder zijn vele werken, was ook het in zijn geheel nabouwen van een regulateur van Ferdinand Berthoud. Het werk van Louis Moinet bevatte daarnaast ook wekker horloges, regulateurs en astronomische horloges. Als uitvinder van weergaloze concepten paste hij vaak werkelijk verbazingwekkende mechanieken toe. Verschillende van zijn zakhorloge kalibers waren bijvoorbeeld voorzien van buitengewone arrangementen van de gebruikte componenten, zoals een heel samenwerkend stel van raderwerken welke aangedreven werden door hetzelfde rondsel. Daarnaast vond hij een opwindveer uit die de loopduur van het uurwerk aanmerkelijk verbeterde. Hij maakte een nieuwe balanskloof waarbij het aanhechtingspunt van de spiraalveer variabel werd, waardoor de balans in het echappement "recht-tikkend" kon worden gesteld, zonder deze te demonteren. Daarnaast verbeterde hij de tandvormen van tandwielen in zijn marine chronometers door ze handmatig af te ronden en af te werken om zo de precisie te garanderen. Om astronomische tijdwaarneming te verbeteren maakte hij een stopwatch in de vorm van een horloge welke 1/60e van een seconde kon aanwijzen. Een van de kenmerken was een daartoe volledig gesteend echappement dat oscilleerde met 216,000 tikken per uur zonder enig spoor van afwijking tijdens het dragen bij de meting.
Louis Moinet’s meesterstukken worden bewaard in Europa’s belangrijkste musea zoals het Musée du Louvre en het daarbij behorende Musée des Arts Décoratifs in Parijs, het Château de Versailles, het Palazzo Pitti in Florence, Scone Paleis in Perth, Scotland en het Palacio del Tiempo in Spanje.
Bronnen
Pantheon Universal Biography Paris 1853, M. Delmas, Horloger-praticien Vice-président de la Société chronométrique de Paris: Archives "Société Chronométrique de Paris"