Breguet, Abraham-Louis/nl: Unterschied zwischen den Versionen
Zeile 46: | Zeile 46: | ||
[[Bild:Breguet.jpg|thumb|Buste van Abraham-Louis Breguet op het Parijse kerkhof Père Lachaise]] | [[Bild:Breguet.jpg|thumb|Buste van Abraham-Louis Breguet op het Parijse kerkhof Père Lachaise]] | ||
− | In het relatief rustige Zwitserland, ging Breguet eerst naar Genève en dan in november naar zijn geboorteplaats Neuchâtel. Op het einde van dat jaar trok hij naar Le Locle, waar hij een werkplaats begon. Het was niet zo verwonderlijk dat hij eerst naar Genève ging, uit deze plaats betrok hij zijn uurwerken en ebauches. Hij betrok deze werken van [[Gedeon Decombaz]] en [[Badollet, Jean-Jacques ( | + | In het relatief rustige Zwitserland, ging Breguet eerst naar Genève en dan in november naar zijn geboorteplaats Neuchâtel. Op het einde van dat jaar trok hij naar Le Locle, waar hij een werkplaats begon. Het was niet zo verwonderlijk dat hij eerst naar Genève ging, uit deze plaats betrok hij zijn uurwerken en ebauches. Hij betrok deze werken van [[Gedeon Decombaz]] en [[Badollet, Jean-Jacques (2)|Jean-Jacques Badollet]]. Een van de andere horlogemakers die uurwerken voor hem maakte was [[Juntes]] die Breguet in Parijs kort voor zijn vlucht had bezocht . Zijn vertrek naar le Locle is begrijpelijk. In deze plaats woonde [[Perrelet, Abraham-Louis |Abraham-Louis Perrelet]] en [[Houriet, Jacques-Frédéric|Jacques Frédéric Houriet]]. Van Perrelet betrok Breguet zijn eerste automatische horloges , die hij overigens nadien sterk verbeterde. |
De zoon van Perrelet [[Perrelet, Louis Frédéric/nl|Louis Frédéric]] zou later voor Breguet in Parijs werken. | De zoon van Perrelet [[Perrelet, Louis Frédéric/nl|Louis Frédéric]] zou later voor Breguet in Parijs werken. | ||
Version vom 12. Februar 2011, 12:32 Uhr
Abraham-Louis Breguet
andere talen: de en |
Zwitsers – Franse uurwerkmaker
Abraham-Louis jonge jaren
Abraham-Louis Breguet werd op 10. januari 1747 in het Zwitserse Neuenburg (fr. Neuchâtel, vroeger Neufchâtel) geboren, dat toen nog bij het koninkrijk Pruisen behoorde. De protestantse familie Breguet (Hugenoten) was in 1685 uit Picardië in Frankrijk naar de Zwitserse Jura gevlucht. Zijn vader Jonas Louis Breguet (1719-1758) was getrouwd in 1745 met Suzanne Marguerite Bolle, en kon in 1752 eigenaar worden van een herberg in Les Verrières, een dorpje in de omgeving van Neuchâtel. De herberg "Au Logis de la Croix Blanche" werd bezocht door reizigers op weg naar Bourgondië en Parijs. Abraham-Louis was een normaal kind en op school werd hij een beetje als een dromer gezien, niets wees er op dat hij later zo beroemd zou worden.
In 1758 kwam Jonas Louis zeer onverwacht te overlijden, zijn vrouw achterlatend met de elf jaar oude Abraham-Louis en twee dochters. Zijn jongste dochter Marie Louise werd geboren op 29. januari 1759 en haar vader heeft haar nooit gekend. Abraham-Louis’s moeder hertrouwde met de horlogemaker Joseph Tattet, een neef van haar overleden man. Bij zijn stiefvader leerde Abraham-Louis de grondbeginselen van het uurwerkmaken. Wanneer hij 15 jaar oud is stuurde Tattet, die zakelijke belangen in Parijs had, hem naar Versailles naar een bevriende uurwerkmaker.
Drie jaar later gaat Abraham-Louis naar Parijs, om zijn studie als horlogemaker af te ronden, zeer waarschijnlijk bij Ferdinand Berthoud en Jean Antoine Lépine. Breguet nam ook lessen in fysica, optiek, astronomie, mechanica and mathematica op het College Mazarin, waar hij kennis maakte met de abt Joseph-François Marie (1738-1801). Deze edelmoedige geestelijke nam de jonge man onder zijn hoede en steunde zowel Abraham als zijn jongere zusters. De familie was uiteindelijk in 1768 naar Parijs geëmigreerd .
Zijn grote liefde
De jonge horlogemaker werd verliefd op Cécile Marie Louise L'Huillier, de dochter van een welgestelde familie, het jonge stel trouwde in 1775. Als huwelijkscadeau hielp Cécile's vader Breguet en zijn bruid aan een groot appartement aan de Quai de l'Horloge thans no. 39. Het lag op de Ile de la Cité vlak bij de Pont Neuf, midden in de wijk van beroemde uurwerkmakers en goudsmeden. Op 28 jarige leeftijd had hij een eigen zaak en men kan dit het stichtingsjaar noemen van het huis "Breguet".
Een jaar later werd zijn zoon Antoine-Louis Breguet geboren, en de zaken gaan voorspoedig. Aanvankelijk lag het zwaartepunt op het afwerken van aangekochte basisuurwerken, doch als snel volgde de productie van zakhorloges met eigen uurwerken, welke afgeleid waren van door Lépine ontwikkelde kalibers. Uit het huwelijk weden nog twee kinderen geboren François-Louis en Charlotte welke echter als baby sterven. In 1780 slaat het noodlot toe, na vijf jaar huwelijk komt Cécile te overlijden, Abraham met een zoontje van vier achterlatend. Diepbedroeft stort Breguet zich op zijn werk en uitvindingen, hij zou nooit meer hertrouwen.
Breguet, een man van aanzien
Breguet werd steeds bekender en zijn vakmanschap werd steeds meer geprezen. Zijn schoonbroer en de abt Marie introduceerden hem bij de aristocratie. De eerste belangrijke klant was de hertog van Orleans, die in 1780 een "perpétuelle" (automatisch opwindend) horloge bij hem kocht. Twee jaar later, kreeg Breguet een nog veel belangrijkere klant, en wel de konigin van Frankrijk Marie-Antoinette. Met de steun van de koningin groeide zijn reputatie, niet alleen in Frankrijk maar over het hele continent. In 1783 bestelde een officier van de garde van de Konigin, die haar zeer aanbad, een horloge bij Breguet waarin alle tot dan toe bekende complicaties en technieken moesten worden verwerkt. Het horloge werd bekend onder de naam Marie-Antoinette Horloge. Het werd echter pas vele jaren na haar dood voltooid.
In 1784 wordt hij in het uurwerkmakersgilde als meester opgenomen, en in 1785 hofleverancier van koning Lodewijk XVI. Jammer genoeg hield Breguet in de eerste jaren geen goede productieadministratie bij, pas vanaf 1787 werd de nummering bijgehouden. Het jaar daarop associeerde Breguet met Xavier Gide, een bekende uurwerkhandelaar in Parijs, in de hoop door diens kontakten en extra kapitaal zijn omzet te kunnen vergroten. Naast zijn speciale uurwerken voor de aristocratie betrok hij nog steeds uurwerken uit Genève en de Jura, die naar zijn maatstaven vervolmaakt worden. In 1791 komt aan de samenwerking met Gide een einde. Breguet werd steeds meer de horlogemaker als referentiepunt voor collega’s, wetenschappers, diplomaten, militairen en de financiële elite van Europa. Zijn kennis van de techniek en mechanica, maar ook zijn innemend karakter stelde hem in staat de beste vakmensen aan te trekken en op te leiden, om de producten te realiseren die aan zijn geest ontsproten waren. Zo was hij ook betrokken bij de ontwikkeling van de optische telegraaf bedacht door Claude Chappe. Daarnaast besteedde hij ook aandacht aan thermometers, de door hem uitgevonden metaalthermometer draagt dan ook zijn naam.
Breguet bouwde langzaam maar zeker een internationaal netwerk op van verkooppunten en bezocht wanneer mogelijk zijn prestigieuze klanten zelf. Op een reis naar Engeland bezocht hij ook de chronometermaker John Arnold, die reeds de reputatie van Breguet kende. Hierdoor ontstond een bijzondere vriendschap. Breguets zoon Antoine-Louis gaat dan ook in 1790 bij Arnold in de leer, bovendien leek het zijn vader daar veiliger, in Frankrijk stonden diverse groeperingen tegenover elkaar en de situatie was er erg gespannen. Desondanks wordt Abraham Louis in 1792 Frans staatsburger.
Politieke verwikkelingen
Breguet stond niet afwijzend tegenover gewenste sociale hervormingen en politieke ideeën die opgang deden in die periode. Hij werd lid van de revolutionaire “Jacobins” onder leiding van de radicale Jean-Paul Marat, zijn zuster maakte horlogewijzers voor Breguet. Begin 1793 , splitsten de Jacobins in twee groepen, de gematigde "Girondins" en de radicale "Montagnards" waartoe Marat behoorde. Zij vochten niet alleen tegen de royalisten maar ook onderling. Ondanks hun politieke verschillen bleven Breguet and Marat bevriend.
In April 1793 wanneer ze een bezoek brengen aan een gezamenlijke kennis wordt Marat belaagd door royalisten die op zijn leven uit zijn. Marat zit in de val maar Breguet helpt hem in vrouwenkleren te ontsnappen. Twee maanden later is Murat in staat om Breguet te laten vluchten naar Zwitserland, wanneer hij er achter komt dat Breguet op de dodenlijst staat. Het revolutionaire comité had hem daarop geplaatst vanwege zijn royalistische kontakten. Breguet vlucht met zijn zoon, die terug uit Engeland is met de door Marat verstrekte passen naar Zwitserland, Marat zou hij niet meer terugzien, aangezien die nog vóór het vertrek van Breguet vermoord werd. Na zijn vlucht in augustus werd Breguet door het comité alsnog veroordeeld als verrader, zijn werkplaats in beslag genomen en een medewerker neergeschoten. Het woonhuis met de werkplaats werden geplunderd en de gereedschappen vernietigd.
Ballingschap in Zwitserland
In het relatief rustige Zwitserland, ging Breguet eerst naar Genève en dan in november naar zijn geboorteplaats Neuchâtel. Op het einde van dat jaar trok hij naar Le Locle, waar hij een werkplaats begon. Het was niet zo verwonderlijk dat hij eerst naar Genève ging, uit deze plaats betrok hij zijn uurwerken en ebauches. Hij betrok deze werken van Gedeon Decombaz en Jean-Jacques Badollet. Een van de andere horlogemakers die uurwerken voor hem maakte was Juntes die Breguet in Parijs kort voor zijn vlucht had bezocht . Zijn vertrek naar le Locle is begrijpelijk. In deze plaats woonde Abraham-Louis Perrelet en Jacques Frédéric Houriet. Van Perrelet betrok Breguet zijn eerste automatische horloges , die hij overigens nadien sterk verbeterde. De zoon van Perrelet Louis Frédéric zou later voor Breguet in Parijs werken.
Van Houriet wordt gezegd dat deze Breguet al kende uit de tijd dat Houriet bij Ferdinand Berthoud werkte en Breguet, die enkele jaren jonger was, er zijn opleiding kreeg. In ieder geval was Houriet voor de regio een belangrijk contactpersoon voor de handel met Parijs. De werkplaats huurde Breguet vermoedelijk van Houriet of van diens zwager Frédéric Louis Favre-Bulle in de Billodes, een deel van Le Locle, waar later de Zenith fabrieken van Georges Favre-Jacot zouden verrijzen. In Breguets werkplaats werkte de al eerder genoemde horlogemaker Juntes en enkele locale krachten. Daarnaast waren verschillende andere kleine bedrijven in deze regio werkzaam als leverancier voor onderdelen. Ook Houriet was met zijn bedrijf Couvousier & Houriet betrokken bij het leveren van uurwerken, zakelijk hielp hij Breguet’s belangen door horloges voor hem aan Recordon in Londen te leveren.
De geniale meester gebruikte zijn tijd in le Locle om ook nieuwe ideeën uit te werken. In deze periode bedacht hij het horloge voor blinden, de robijnen cylinder, slagwerkhorloges en uiteindelijk ook de Tourbillon, en het idee voor de “pendule sympathetique”. (Zie belangrijke uitvindingen die…..)
In mei 1795 is het veilig genoeg in Parijs om terug te gaan, hij laat Juntes in le Locle achter om het bedrijf te leiden. Het atelier wordt echter na zes maanden gesloten, en Juntes keert terug naar Genève. De contacten met de regio blijven wel bestaan.
Maison Breguet – Breguet & Fils
De jaren van terreur waren achter de rug, Breguet eiste zijn huis aan de Quai de l'Horloge op, en vroeg de regering zijn werkplaatsen te restaureren. Het huis kreeg hij daadwerkelijk terug doch op een vorm van schadevergoeding hoefde hij niet te rekenen, de stad was nauwelijks de effecten van de desastreuze jaren te boven. De terreur had bovendien de aristocratie gedecimeerd die de belangrijkste klanten waren van Breguet. Hieronder ook Marie Antoinette die ironisch genoeg gevangen had gezeten in de Conciergerie,aan dezelfde Quai de l'Horloge. Langzaam vormde zich een nieuwe klasse, de rijke “bourgeoisie” en de aristocratie rond Napoleon, zij werden Breguet's nieuwe klanten.
De economische problemen welke de uurwerk industrie plaagden deed Breguet besluiten een uniek system "Souscription" te creëren. Een koper kreeg 25% korting op een horloge van een gelimiteerde serie, bij vooruitbetaling. Op deze manier werden Breguet horloges betaalbaar en door de vooruitbetaling werden financiële problemen opgelost en kon hij zelfs andere projecten beginnen. Later had Abraham-Louis geen enkel problem met de erkenning van zijn werk, onder de klanten van Maison Breguet behoorden ondermeer Keizerin Josephine 1806, de koning van Engeland 1810 en veel andere gekroonde hoofden van Europa. Zijn zoon Antoine was in 1908 in het bedrijf komen werken. Vanaf dan heette het bedrijf "Breguet & Fils". Blijkbaar had hij toch behoefte aan een klankbord en iemand die hem op geestelijk niveau als technisch inzicht van advies kon dienen. Wanneer hij dan rond 1811 Louis Moinet ontmoet onstaat een vriendschap van geestverwanten. Niet lang daarna betrekt Moinet een ruimte in het huis aan de Quai de l'Horloge. Breguet werkt met Moinet aan een aantal manuskripten waarvan de bedoeling is om ze in boekvorm uit te geven. Antoine-Louis, kon echter de aanwezigheid van deze man, die meer tijd doorbracht bij zijn vader dan hijzelf moeilijk accepteren.
Breguet werd benoemd in 1814 bij het “bureaux des longitudes”, en een laar later tot uurwerkmaker van de marine, Horloger de la Marine, hij werd daarmee de opvolger van Louis Berthoud. In 1819, werd hij lid van de prestigieuze academie voor wetenschappen, door een besluit van Koning Lodewijk XVIII. Datzelfde jaar benoemde men hem tot het Legion d’honneur, en op de tentoonstelling, in Parijs presenteerde de meester uurwerkmaker trots een samenvatting van zijn wetenschappelijke prestaties. Hoewel zijn ouderdom met de jaren toenam bleef Breguet aan het werk, in goede gezondheid, alleen zijn gehoor ging achteruit.
Op 17. September 1823, ging de belangrijkste uurwerkmaker in de geschiedenis van de tijdmeting, zoals gewoonlijk naar zijn werkplaats, om de werkzaamheden van de dag ervoor te hervatten. Een laatste blik is hem gegund in zijn geliefde werkplaats met uurwerken en gereedschappen, rond half negen sluit Abraham Louis Breguet voorgoed de ogen. Volgens zijn laatste wens werd Abraham-Louis Breguet’s begraven op het kerkhof Père Lachaise in Parijs.
Zijn zoon Antoine neemt het bedrijf over, de titel van "Horloger de la Marine" gaat echter naar Henri Motel. Louis Moinet vertrek uit het huis aan de Quai de l'Horloge, en vestigd zich in de Rue Meslay 34. Hij neemt dan de manuskripten mee die Breguet en hij hadden gemaakt om hiervan een boek uit te geven. Opnieuw ontstaat een conflict met Abraham-Louis die het hiermee niet eens is, ook hij had hierbij zijn vader geholpen. Moinet wordt gedwongen om de manuskripten terug te geven. Hoewel het wel de bedoeling was van Abraham-Louis om dit boek uit te brengen wordt het echter nooit gedrukt. De originele manuskripten duiken na bijna 200 jaar weer op en werden op 7. mei 2010 voor 2,078,000 Zwitserse Franken in Genève geveild. De koper was Nicolas G. Hayek, President en CEO van Montres Breguet S.A.. De manuskripten bevinden zich thans in het Breguet museum in Paris.
Belangrijke uitvindingen die uurwerkgeschiedenis schreven
Naast veel kwalitatieve en zeer gecompliceerde zakhorloges, heeft de uurwerkmakerij veel uitvindingen aan Breguet te danken, bijvoorbeeld de verbetering van automatische opwinding (1780), de vrij werkende gang „échappement naturel“, de „Parachute“ stootzekering de moderne balansas (1790), de cylindergang met een robijn cylinder, de tourbillon gepatenteerd in 1801 als ook de naar boven gebogen eindcurve van de spiraalveer in 1795. die later dan ook terecht de Breguet spiraalveer wordt genoemd.
Breguet vervaardigde voor de zuster van Napoleon, Caroline Murat-Bonaparte, een horloge, welke aan de pols gedragen kon worden, en schiep daarbij vermoedelijk het eerste armbandhorloge ter wereld. Het werd in 1810 besteld, in 1811 betaald en in 1812 afgeleverd. Een uiterst dun, langwerpig repetitieuurwerk, met daarbij een thermometer verbonden door een armband van haar waarin gouddraad verwerkt was. Later kocht Caroline nog een twaalf horloges bij Breguet waarvan acht met een repetitie slagwerk. Hierdoor stimuleerde zij de groei van het bedrijf aanzienlijk.
Breguet’s medewerkers en leerlingen
Naast zijn vele uitvindingen en materiele nalatenschap, betekende hij veel voor de vorming van andere collega’s en hun zonen. Vele uurwerkmakers zagen graag hun zoon terechtkomen op het atelier van Breguet om zich verder in het vak te bekwamen. Al was het maar om een goede indruk te krijgen van de werkwijze van Breguet, zo kwam Arnolds zoon John Roger Arnold enige tijd op bezoek.
Andere bekende uurwerkmakers die bij Breguet, Breguet & Fils, of Breguet, Neveu & Co. werkten of er een opleiding kregen waren o.a.
Charles Oudin, Louis Frédéric Perrelet, Henri Robert, Joseph Thaddäus Winnerl, Urban Jürgensen, Michael Weber, Louis Reymond, Emile Robert-Houdin.
Het merk Breguet
Het merk Breguet bestaat ook nu nog steeds al heeft het ook zeer moeilijke periode’s gekend. Breguet’s leeft tegenwoordig verder in de hoogwaardige horloges , die door Breguet Montres SA geproduceerd worden. De vormgeving van deze horloges is nog steeds geïnspireerd op Abraham-Louis Breguet kenmerken, klassiek, vaak met geguillocheerde wijzerplaat met romeinse cijfers en Breguetwijzers, kasten van massief goud met een ribbelversiering bewerkt. Niet te vergeten de topkwaliteit, van de aangeboden modellen die dan ook gerekend mogen worden tot de duurste horloges die momenteel op de markt zijn. Meer over Breguet is te vinden op de pagina Breguet.
Literatur
- Breguet Watchmakers Since 1775; Author: Emmanuel Breguet; Herausgeber: Alain de Gourcuff, Editeur 1997 ; ISBN 2-909838-18-8
- Breguet. Meisterwerke klassischer Uhrmacherkunst; Autoren: Osvaldo Patrizzi, Madeleine Patrizzi, Jean-Claude Sabrier; ISBN 3766710168
- Watchmakers & Clockmakers of the World; Autor: Baillie, G. H.; ISBN 140679113X
- Die Taschenuhrensammlung von Gerd Ahrens. Autoren: Christian Pfeiffer-Belli, Peter Frieß, Josef M. Stadl, Wolf Brüggemann, Norbert Enders; Gestaltung: Birgit Binner; ISBN 3766716689 oder ISBN 978-3766716682